Wet- en regelgeving
Statushouders krijgen meestal een tijdelijke verblijfsvergunning van vijf jaar. Binnen 14 weken nadat statushouders te horen hebben gekregen dat zij in Nederland mogen (ver)blijven, moet de gemeente hen een woning aanbieden. Maar in de praktijk duurt dit vaak langer dan een jaar. Tot die tijd verblijven ze in een asielzoekerscentrum (AZC).
Statushouders vallen onder de Wet Inburgering en daarom streven wij er als gemeente naar dat zij binnen drie jaar de Nederlandse taal leren en meedoen in de samenleving. Ook betaald- of vrijwilligerswerk hoort hierbij. In sommige gevallen kan er gezinshereniging plaatsvinden. Gezinshereniging is wanneer directe familieleden, zoals partner en kinderen, onder bepaalde voorwaarden mogen meeverhuizen op basis van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Huisvesting in de praktijk
Statushouders worden gehuisvest door de wooncorporaties die in Boxtel actief zijn, namelijk Joost en Woonveste. Als er in onze gemeente een sociale huurwoning beschikbaar komt, wordt ongeveer 25% van deze woningen direct toegewezen aan doelgroepen met een urgentie. Dit zijn mensen met een medische indicatie, mensen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, mensen die dreigen dakloos te worden of statushouders. Ongeveer één-derde van de woningen voor doelgroepen met een urgentie, gaat naar statushouders. Dat is zo'n 8% van alle sociale huurwoningen.
Statushouders betalen huur voor hun woning, hebben recht op een uitkering en op toeslagen, afhankelijk van hun inkomen. Als een statushouder een woning krijgt toegewezen, is het mogelijk om een lening van de gemeente te krijgen voor de inrichting van de woning. Deze lening moet maandelijks worden afgelost.
Is de huisvesting van statushouders de oorzaak van de woningnood?
De gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning is in Nederland ongeveer 7 jaar. Als de voorrangsregeling voor statushouders wordt afgeschaft, zal de wachttijd dalen naar ongeveer 6 jaar en 5 maanden. Tegelijkertijd zal de druk op AZC’s toenemen omdat er geen doorstroming plaatsvindt. De ontwikkeling van statushouders en hun bijdrage aan de samenleving komt hiermee stil te staan, omdat er door de gemeente niet kan worden gewerkt aan hun inburgering, taal en het krijgen van betaald- of vrijwilligerswerk.