Vragen en antwoorden inlichtingenronde september 2022

Potentiële aanvragers konden van 25 juli 2022 tot en met 5 september 2022 vragen stellen over de regeling en de verdelingsronde. Dit kon uitsluitend digitaal. Het college beantwoordt de vragen schriftelijk in één inlichtingenronde. Lees hieronder de vragen en antwoorden terug.

Vragen en antwoorden

   Nummer Vraag Antwoord
1

Wat zijn de voorwaarden met betrekking tot de Hinderwet?

De Verordening huisvesting arbeidsmigranten Boxtel 2022 (de “Verordening”) en Regeling huisvesting arbeidsmigranten Boxtel 2022 (de “Regeling”) stellen geen specifieke regels inzake de Hinderwet. Voorwaarden uit de Hinderwet kunnen wel van toepassing zijn op voorziene locaties.
2 Mag er dicht bij een snelweg of bedrijf gebouwd worden?

De Verordening en Regeling stellen geen specifieke regels over de afstand tussen een snelweg en een huisvestingsvoorziening. Er kunnen wel andere (rijks)regels gelden over het bouwen in de buurt bij een snelweg, bijvoorbeeld over geluid.

Voor het bouwen in de buurt van een bedrijf, geldt dat het college van burgemeester en wethouders (het “College”) op grond van artikel 8 lid 3 onder b van de Regeling een vergunning huisvesting arbeidsmigranten kan weigeren indien de voorziene locatie naar het oordeel van het College belemmeringen kan opleveren voor omliggende bedrijven op het gebied van milieu.

3

Hoe dicht mag de bebouwing op een agrarisch bedrijf
gevestigd worden?

De Verordening en Regeling stellen geen specifieke regels over de afstand tussen een agrarisch bedrijf en een huisvestingsvoorziening. Voor het bouwen in de buurt van een bedrijf, geldt dat het College op grond van artikel 8 lid 3 onder b van de Regeling een vergunning huisvesting arbeidsmigranten kan weigeren indien de voorziene locatie naar het oordeel van het College belemmeringen kan opleveren voor omliggende bedrijven op het gebied van milieu. Er gelden daarnaast mogelijk andere (rijks)regels over het bouwen in de buurt van een agrarisch bedrijf.
4

Is er een hindercirkel/straal rondom een agrarisch bedrijf,
waar rekening mee gehouden dient te worden?

De Verordening en Regeling stellen geen specifieke regels over een hindercirkel/straal rondom een agrarisch bedrijf. Voor het bouwen in de buurt van een bedrijf, geldt dat het College op grond van artikel 8 lid 3 onder b van de Regeling een vergunning huisvesting arbeidsmigranten kan weigeren indien de voorziene locatie naar het oordeel van het College belemmeringen kan opleveren voor omliggende bedrijven op het gebied van milieu. Er gelden daarnaast mogelijk andere (rijks)regels over het bouwen in de buurt van een agrarisch bedrijf.
5

Wat is:

  • het maximale bebouwingspercentage
  • de maximale goot- en bouwhoogte 
  • de ontsluiting eisen/voorwaarden 
De Verordening en Regeling stellen geen specifieke regels inzake het maximale bebouwingspercentage en de maximale goot- en bouwhoogte. Ook voor ontsluiting stellen de Verordening en Regeling geen specifieke eisen. Onder ‘Subcriterium 3: het stedenbouwkundigplan en de locatie’, wordt het aspect ‘verkeer’ getoetst, een aanvrager kan daar een plan voor ontsluiting uiteenzetten.
6 Is stalsanering een pre? De Verordening en Regeling stellen geen specifieke regels over stalsanering.
7 Kan gebruik worden gemaakt van opkoopregelingen? De Verordening en Regeling stellen geen regels over een opkoopregeling.
8 Is het de bedoeling dat de arbeidsmigranten zich in jouw
gemeente gaan of kunnen inschrijven?

Een arbeidsmigrant moet zich inschrijven in de BRP (niet op grond van de Regeling, maar op grond van landelijke wetgeving), als diegene verblijft in een huisvestingsvoorziening voor arbeidsmigranten en voldoet aan de voorwaarden uit de Wet basisregistratie personen. Dus ja, het is de bedoeling dat arbeidsmigranten zich inschrijven. Daarnaast is van belang dat vergunninghouder een nachtregister bijhoudt, per huisvestingsvoorziening. Dit nachtregister wordt elk kwartaal overhandigd en het College kan het nachtregister op elk moment opvragen.

9 Verblijven de meeste arbeidsmigranten ongetwijfeld
langer dan 3-maanden?
Deze vraag heeft geen betrekking op de regels van de Regeling.
10

Is het juridisch mogelijk om zich als woonachtig te kunnen
inschrijven in een tijdelijke huisvestiging?

Zie het antwoord op vraag 8.
11

Wordt er ook veilige en verantwoorde huisvestiging voor
vrouwen geboden?

Ja. De huisvesting is veilig en verantwoord voor alle bewoners. De Regeling en de Verordening maken geen onderscheid tussen huisvesting voor vrouwen en voor mannen.
12

Worden de arbeidsmigranten aangeslagen voor
Gemeentelijke lasten als OZB voor huurders?

De gemeente verstuurt geen aanslagen voor de OZB aan arbeidsmigranten. Mogelijk rekent de verhuurder dit (indirect) door aan de huurders.
13 Mogen de arbeidsmigranten, in tegenstelling tot zij die
wettelijk moeten zijn ingeschreven, met hun buitenlandse
auto’s blijven rijden in Nederland zonder de verplichte
registratie voor buitenlands gekentekende auto’s bij de RDW?

Zie het antwoord op vraag 8.

Mogelijk dat arbeidsmigranten, op grond van landelijke regels, na inschrijven in de BRP ook zijn of haar voertuig moeten registreren bij de RDW.  

14

Dit zou betekenen dat zij dan géén wegenbelasting
hoeven te
betalen maar wel mogen rijden in Nederland?

Zie het antwoord op vraag 13.
15

In het kader van rechtsongelijkheid: is het mogelijk dat
ook andere groepen dan “arbeidsmigranten”
(wie is een arbeidsmigrant?) zich kunnen en mogen
vestigen in uw “tijdelijke” huisvestiging? Bijvoorbeeld mensen
uit een ander deel van Nederland die in de regio Boxtel
komt werken? Of een student die in Amsterdam woont
maar in Boxtel komt studeren? Of een alleenstaande
of een gescheiden man/vrouw die misschien al heel
hun leven in Boxtel wonen?

De Verordening definieert arbeidsmigranten als: “personen uit het buitenland die hun vaste woon- en verblijfsplaats niet in Nederland hebben, die vanwege economische motieven naar Nederland komen om een inkomen te verwerven en tijdelijk, korter dan drie jaar, in Nederland verblijven.” Dat andere personen niet in deze definitie zijn inbegrepen is omdat de Verordening en Regeling zijn vastgesteld ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten. Van rechtsongelijkheid is geen sprake.

16

Eerder is geschreven dat er drie vergunningen zouden
worden afgegeven, voor respectievelijk 150 / 250 / en
400 bedden. Waarom is er nu voor twee gekozen?

Er is nu gekozen voor twee vergunningen voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Reden hiervoor is dat uit de eerste tender is gebleken dat de plannen van grotere omvang over het algemeen beter de kwaliteit konden waarborgen dan de plannen van kleinere omvang.
17

Waarom 380 – 400 bedden?

Er is gekozen voor enige speling, zodat aanvragers meer vrijheid hebben in de indeling van de voorziene arbeidsmigrantenhuisvestingsvoorziening. Zo kan het zijn dat het op een specifieke locatie gemakkelijker is om bijvoorbeeld 382, 385 of 390 plekken te realiseren in plaats van exact 400 plekken.
18

De mogelijke wijziging beschreven in artikel 3 lid 3,
hoe en waar wordt deze bekend gemaakt door de
gemeente?

Als het College de Regeling wijzigt, dan maakt het College de wijzigingen bekend via de wettelijke bekendmakingsmethode.

De gemeente verstuurt ook een e-mail naar stakeholders die bij de gemeente bekend zijn. Als stakeholders nog geen e-mails ontvangen over arbeidsmigrantenhuisvesting in de gemeente Boxtel, maar dat wel graag ontvangen, dan kunnen zij zich aanmelden via: arbeidsmigranten@mijngemeentedichtbij.nl.

19

U schrijft dat een beoordelingscommissie de stukken
gaat toetsen. Uit hoeveel personen bestaat
deze commissie?

De stukken worden beoordeeld door een beoordelingsteam. Dit team bestaat uit minimaal vier personen de functies van deze personen kunnen onder meer zijn: jurist, adviseur, projectleider en consultant.

Het College neemt het definitieve besluit tot de verlening van de vergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten, of weigering van de aanvraag.

20

Wie zijn deze mensen of is dat geheim vooraf en
ook achteraf?

Zie het antwoord op vraag 19.
21

Heeft deze commissie de competenties om dit
te kunnen beoordelen?

Ja, het beoordelingsteam heeft de competenties om de aanvragen te kunnen beoordelen.
22

Zo ja, waaruit blijkt dat of hoe heeft de gemeente
dit vastgesteld?

Dit blijkt uit de functies van de beoordelende personen, bijvoorbeeld: jurist, adviseur, projectleider of consultant.

23

Kan de commissie de beoordelingen VOBO maken?
Valide, Onafhankelijk, Betrouwbaar en Objectief?

Bij de verlening van de vergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten moet het College voldoen aan verschillende algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dat betekent dat het College bijvoorbeeld moet voldoen aan artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht (“Awb”) en zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. Het College waakt op grond van dit artikel ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij het besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden. Een ander voorbeeld is dat een besluit moet berusten op een deugdelijke motivering, op grond van artikel 3:46 Awb. Het derde voorbeeld is dat een besluit zorgvuldig moet worden voorbereid, dat volgt uit artikel 3:4 Awb.
24

Zijn de beoordelingen en kwalificaties nadien
gedaan door de beoordelingscommissie openbaar
en inzichtelijk voor eenieder?

Het College neemt een besluit op elke afzonderlijke aanvraag. Elke aanvrager krijgt dus zijn of haar eigen besluit of eigen besluiten (indien één aanvrager twee aanvragen heeft ingediend voor twee locaties). Deze besluiten worden alleen naar de desbetreffende aanvrager verstuurd. Op grond van artikel 3:46 Awb moet het College besluiten goed motiveren. De besluiten op de aanvragen, die inhoudelijk worden beoordeeld als bedoeld in artikel 4 lid 4 Regeling, maar waarop geen vergunning is verleend, zullen ook een motivering bevatten van de relatieve voor- en nadelen van die aanvraag ten opzichte van de aanvragen (of aanvraag) die de meeste punten hebben (heeft) behaald.

25

Is het zo dat de personen en bedrijven die in de
aanloop naar het vormgeven van de tender advies
hebben gegeven aan de gemeente, en die mogelijk
nu ook inschrijven voor de tender beter geïnformeerd
zijn dan degene die geen advies hebben gegeven?

Stakeholders waarmee in het verleden is gesproken, hebben de gemeente geen ‘advies’ gegeven. Daarnaast hebben deze stakeholders geen voorsprong in de verdelingsronde. Overigens, op het moment dat stakeholders uit eigen initiatief advies wilden geven aan de gemeente, heeft de gemeente verwezen naar deze inlichtingenronde. 

Nee, dat is dus niet mogelijk.

26

In artikel 7 spreekt u van weigeringsgronden voor een arbeidsmigrantenhuisvestingvergunning. Bij het gegund
krijgen van de tender krijgt men toch geen vergunning
of juist wel?

Het College weigert een huisvestingsvergunning voor arbeidsmigranten, als één of meerdere weigeringsgronden van toepassing zijn. Als geen weigeringsgronden van toepassing zijn, dan wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld als bedoeld in artikel 4 lid 4 Regeling, de aanvraag die de meeste punten behaald ‘wint’. Het College verleent een vergunning (of twee vergunningen) aan de aanvrager (of aanvragers) die de meeste punten heeft behaald.
27

Artikel 8 lid 2: hoe wordt deze 4,9 km gemeten. Is dat
hemelsbreed of gemeten middels de af te leggen
beschikbare weg?

Hemelsbreed, gemeten vanaf de buitengrenzen vanaf bedrijventerreinen, als bedoeld in artikel 1 van de Regeling.
28

Artikel 9 lid 1: waarom kan de termijn niet worden
verlengd?

De huisvestingvergunning(stermijn) voor arbeidsmigranten is niet verlengbaar. In artikel 2 lid 6 van de Verordening is dit geregeld. Indien het College ertoe besluit na afloop van de termijn van 15 jaar (of eerder, na intrekking binnen die looptijd) een nieuwe vergunning te verlenen, dan dient het daartoe een nieuwe verdelingsregeling vast te stellen en een verdelingsronde uit te schrijven. Het is dan aan het College om te beslissen of eerder vergunde locaties van de verdelingsronde worden uitgesloten of niet. Die afweging is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
29

Wat als ten aanzien van artikel 9 lid 1 de wet gewijzigd
wordt gedurende de looptijd van 15 jaar dat de
vergunning is afgegeven?

Het College heeft deze vraag zo opgevat: “Kunnen de Verordening en de Regeling in de toekomst zo worden aangepast dat een verlenging toch mogelijk wordt gemaakt?” Op dit moment is hierop het antwoord: nee. Als een partij toch een langere termijn zou krijgen, dan zou dat niet in overeenstemming zijn met huidige jurisprudentie.
30

Artikel 10 lid 1: er staat: “De huisvestingsvoorziening
bestaat uit zelfstandige verblijfsruimten en onzelfstandige
verblijfsruimten”. Is het dus een verplichting dat er zowel
zelfstandige en onzelfstandige verblijfsruimten moeten zijn?

Dat klopt. Het is verplicht dat een huisvestingsvoorziening voor arbeidsmigranten zowel zelfstandige als onzelfstandige verblijfsruimte omvat.
31

Is er een voorkeur voor de verhouding tussen zelfstandige
en onzelfstandige verblijfsruimten vanuit de
beoordelingscommissie of vanuit het college?

Er is geen voorkeur, de kwaliteit van de huisvesting staat voorop. Er is overigens sprake van een ‘beoordelingsteam’, en niet van een ‘beoordelingscommissie’.
32

Artikel 15 lid sub a: is het zo dat de vergunninghouder
de gemeente consequent op de hoogte dient te houden
van wie er werkzaam zijn in de arbeidsmigrantenhuisvesting?
Ik lees dat nergens of ben ik onjuist.

Op grond van de Verordening en de Regeling hoeft de vergunninghouder de gemeente niet consequent op de hoogte te houden van wie er werkzaam zijn in de huisvestingsvoorziening voor arbeidsmigranten. Wat wel mogelijk is, is dat de vergunninghouder in het beheerplan vastlegt dat vergunninghouder de gemeente zal informeren over de bij de vergunninghouder werkzame personen betrokken bij de huisvestingsvoorziening. Het is echter aan de vergunninghouder om dit op te nemen, dit opnemen is namelijk geen verplichting. Indien de vergunninghouder dit opneemt in het beheerplan, dan moet vergunninghouder zich daar wel aan houden. De vergunninghouder moet namelijk het voorgestelde beheerplan uitvoeren, op grond van artikel 14 lid 3 van de Regeling.

(In de vraagstelling is het lidnummer weggevallen. Het College is om die reden uitgegaan van de situatie dat de vraagsteller artikel 15 lid 4 sub a van de Regeling bedoelt.)

33

Wanneer bovenstaande [vraag 32, toevoeging College]
inderdaad niet het geval is, hoe wil de gemeente dit dan
controleren bij de vergunninghouder?

Een toezichthouder is bevoegd inlichtingen te vorderen, op grond van artikel 5:16 Awb. Een toezichthouder is daarnaast bevoegd inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, op grond van artikel 5:17 Awb. Voorts bepaalt artikel 5:13 Awb dat een toezichthouder slechts van zijn bevoegdheden gebruik maakt voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.
34

Indien de vergunning wordt ingetrokken staat het pand
er wel. Mag dit pand dan blijven staan? Mag het pand
dan voor een andere bestemming of invulling worden
aangewend?

Dit is dan niet langer afhankelijk van de Regeling of vergunning, maar bijvoorbeeld van het bestemmingsplan of andere vergunningen.
35

Artikel 16: wanneer kan het college deze wijzigingen
doorvoeren? Kan dit ook nadat de vergunning al is verleend?

Op elk moment. Ja.
36

Kan dit ook nog nadat de exploitatie al is gestart?

Ja.
37

Wat als de vergunninghouder hier dan niet aan
kan voldoen?

Het College kan de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning intrekken, op grond van artikel 9 van de Verordening. Uiteraard geldt dat het College moet voldoen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Indien het College de vergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten ondergeschikt wijzigt, dan dient het besluit daartoe te berusten op onder meer een deugdelijke motivering. De vergunninghouder kan in beginsel bezwaar maken tegen een besluit tot wijziging van de vergunning.

38

Wat als de vergunninghouder hier dan niet aan
wil voldoen?

De vergunninghouder kan in beginsel bezwaar maken tegen een besluit tot wijziging van de vergunning.
39

Anders gezegd: kan het college de regels gedurende
de wedstrijd nog aanpassen?

Het College kan een huisvestingsvergunning voor arbeidsmigranten en de daaraan verbonden voorschriften op ondergeschikte onderdelen wijzigen. Daarbij dient te worden voldaan aan onder meer de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
40

Is er sprake van een vergunning middels een zgn.
“kruimelprocedure”? Of is er sprake van een indien
noodzakelijk wijzigen van een bestemmingsplan middels
de reguliere weg daarvoor?

De Verordening en Regeling stellen geen regels over welke planologische procedure moet worden doorlopen nadat de huisvestingsvergunning voor arbeidsmigranten is verleend.
41 Zijn er extra punten te verkrijgen op het gebied van milieu.
enk hierbij aan het reduceren van stikstof of anderszins?

In ‘Subcriterium 1: het ontwikkelplan’, moet de aanvrager ingaan: op de indeling van de huisvestingsvoorziening, inclusief het benoemen van oppervlakten en functieaanduidingen en of en zo ja op welke wijze aan duurzaamheid voor klimaat en milieu wordt voldaan.

42 Komt een object wat niet mobiel weggenomen kan worden
maar wat na afloop van de gebruikstermijn gesloopt dient
te worden ook in aanmerking voor de (tijdelijke)
huisvestingsvoorziening en kan daarom gerealiseerd worden?
Ja, zie echter ook het antwoord op vraag 41. Een aanvraag waarin een niet-mobiel object wordt voorgesteld, komt in beginsel in aanmerking voor een huisvestingsvergunning voor arbeidsmigranten. Een vergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten garandeert echter niet dat de huisvestingsvoorziening ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden, ook andere vergunningen zijn mogelijk noodzakelijk. De Verordening verplicht niet dat de huisvestingsvoorziening na afloop gesloopt moet worden.  
43 Mag de initiatiefnemer zelf kiezen voor logies en/of
wonen en zijn hier dan specifieke voorwaarden aan
verbonden?
De Verordening en Regeling stellen geen regels over de (planologische) keuze tussen logies en/of wonen. Een dergelijke keuze kan wel van invloed zijn op eventuele andere benodigde (omgevings)vergunningen.
44 De vergunning heeft een looptijd van 15 jaar. Valt de
termijn van 15 jaar onder de crisis- en herstelwet of is
deze gestoeld op artikel 2.23 van de WABO?
De termijn van 15 jaar valt niet onder Crisis- en herstelwet. De termijn is ook niet gestoeld op artikel 2.23 van de Wabo.
45

In een zelfstandige verblijfsruimte moeten een toilet en
een badkamer aanwezig zijn.

In art. 3 is vermeld dat bij één verblijfseenheid het toilet
en een badkamer in een afzonderlijk afsluitbare ruimte
dient te zijn. In art. 4 is aangegeven dat er een toilet en
een badkamer aanwezig dient te zijn. Kan hierbij dan
geconcludeerd worden dat bij een zelfstandige
verblijfsruimte de badkamer en toilet zich in dezelfde
ruimte kunnen bevinden en dat deze niet afsluitbaar
dient te zijn?

Ja, in een zelfstandige verblijfsruimte (een ruimte voor twee personen) kunnen de badkamer en het toilet zich in dezelfde ruimte bevinden. Het is dus mogelijk één badkamer te realiseren met daarin bijvoorbeeld een douche, wasbak en toilet. Strikt genomen verplicht de Regeling niet dat die badkamer afsluitbaar moet zijn, al ligt het natuurlijk wel voor de hand dat een badkamer als afsluitbaar door de aanvrager wordt voorgesteld.  

In één verblijfseenheid (dus voor 4 personen), moeten het toilet en de badkamer in losse afsluitbare ruimtes worden geplaatst.

(NB. De vraagsteller bedoelt met ‘art. 3‘ artikel 10 lid 3 en met ‘art. 4’ artikel 10 lid 4 van de Regeling. Het College leidt dit af uit de context van de vraag.)

46 Wij vinden geen parkeernorm terug in het besluit/
verordening. Is het correct dat deze niet aanwezig is
en dat er gekeken dient te worden naar de verwachte
parkeerdrukte bij het object en dat daar de
parkeervoorziening op afgestemd dient te worden?

De Verordening en Regeling kennen geen inderdaad geen parkeernorm. In ‘Subcriterium 1: het ontwikkelplan’ is wel het volgende geregeld: “Hieronder wordt door de gemeente in ieder geval gerekend het bieden van voldoende (…) parkeergelegenheid voor auto’s en fietsen (…).”

De verlening van een huisvestingsvergunning voor arbeidsmigranten garandeert echter niet dat de locatie ook planologisch is toegestaan, parkeerdrukte e.d. worden getoetst in de planologische procedure.

 
47

Aangegeven is dat de omgevingsdialoog dient de
zijn afgerond voordat de vergunninghouder een
aanvraag voor een omgevingsvergunning kan indienen.

Wat dient het eindproduct te zijn van de
omgevingsdialoog? Indien er een informatie avond
is geweest en informatie is verstrekt over het
plan, beheer, impact op vervoersbewegingen etc.
Moet aansluitend een klankbord groep worden
geformeerd die hierover kan meedenken? Is dit dan
afdoende om de omgevingsvergunning te starten?

Dat is in eerste instantie aan aanvrager/vergunninghouder, hij heeft daar vrijheid in. Deze aspecten moeten beschreven worden onder ‘Subcriterium 5: het plan voor de omgevingsdialoog’. In aanvulling op voorschrift 8 uit bijlage 4 bij de Regeling kan het College de vergunning opdracht geven de omgevingsdialoog anders uit te voeren dan de vergunninghouder heeft voorgesteld in de aanvraag van vergunninghouder.
48

Aangegeven is dat de omgevingsdialoog dient de zijn
afgerond voordat de vergunninghouder een aanvraag
voor een omgevingsvergunning kan indienen.

Wat wordt gezien als de omgeving, met andere
woorden, wat is de circel die als omgeving beschouwd
dient te worden. Is dit een straal van bv 200 meter
in de omtrek van het mogelijke plan of is deze
anders gedefinieerd?

Dat is in eerste instantie aan aanvrager/vergunninghouder, hij heeft daar vrijheid in. Deze aspecten kunnen worden beschreven onder ‘Subcriterium 5: het plan voor de omgevingsdialoog’.
49

Aangegeven is dat de omgevingsdialoog dient de
zijn afgerond voordat de vergunninghouder een aanvraag
voor een omgevingsvergunning kan indienen.

Is de gemeente bereidwillig om op bestuurlijk /
ambtelijk vlak bijstand te verlenen bij de omgevingsdialoog,
zoals het mede toelichting geven bij de informatieavond(en).
Is de gemeente bereidt op ambtelijk vlak deel te nemen aan de klankbordgroep?

De gemeente is bereid in overleg te treden met vergunninghouder over een bijdrage van de gemeente aan de omgevingsdialoog.
50

De beleidsnota is niet ingetrokken. In de beleidsnota wordt
een andere definitie van een arbeidsmigrant gegeven dan
in de verordening uit 2022. In de beleidsnota worden al 
degenen, die vanwege economische motieven naar
de gemeente Boxtel komt aangemerkt als een
arbeidsmigrant, in de verordening gaat het om personen
die korter 
dan drie jaar in Nederland verblijven.
Welke definitie is leidend?

De Verordening (en Regeling) is (zijn) leidend, voor zover daar iets anders in staat dan in de Beleidsnotitie huisvesting arbeidsmigranten gemeente Boxtel 2020 (de “Beleidsnotitie”).
51

In de beleidsnota wordt vermeld dat het gaat om
huisvesting te creëren voor arbeidsmigranten die
kort in Nederland verblijven (tot één jaar, zie onder 3.1),
in de verordening uit 2022 lijkt het te gaan om huisvesting
voor arbeidsmigranten die korter 
dan 3 jaar in Nederland
verblijven. Wat is juist?

Zie het antwoord op vraag 50.
52

De beleidsnota kent ook andere normen voor huisvesting
(zie bijvoorbeeld 3.2) en een andere benaming.
Dit schept verwarring. Wordt de beleidsnota voor de
beoordeling van 
de aanvraag buiten toepassing verklaard?

Nee, op dit moment bestaan er geen plannen om de Beleidsnotitie voor de beoordeling van de aanvraag buiten toepassing te verklaren. Zie verder het antwoord op vraag 50.
53 Wat wordt van de vergunninghouder verwacht als
na het verblijf van de arbeidsmigrant (voor de volgens
de gemeente geldende termijn) in de huisvestingslocatie
er elders geen geschikte huisvesting voor deze
arbeidsmigrant beschikbaar is?
De Verordening en Regeling stellen hier geen specifieke regels over.
54

Waarom is een zelfstandige verblijfsruimte slechts
geschikt voor maximaal 2 personen? Het komt voor
dat gezinnen of familieleden gezamenlijk in Nederland
komen werken, dan is het voor hen gewenst dat zij
met de gehele familie in één verblijfseenheid 

kunnen wonen.

De gemeenteraad heeft bij het vaststellen van de Beleidsnotitie voor deze randvoorwaarden gekozen.

55

Waarom is een onzelfstandige verblijfsruimte slechts
geschikt voor 1 persoon? 
Arbeidsmigranten geven er
soms zelf de voorkeur aan om bij elkaar te verblijven.

De gemeenteraad heeft bij het vaststellen van de Beleidsnotitie voor deze randvoorwaarden gekozen.
56

Waarom is er niet voor gekozen om op te nemen
dat er per 4 personen één toilet en één badkamer
moet zijn? Dan zou gekozen kunnen worden voor
kleinere verblijfseenheden, waarbij de onzelfstandige
verblijfsruimte geschikt is voor 2 
personen.

De gemeenteraad heeft bij het vaststellen van de Beleidsnotitie voor deze randvoorwaarden gekozen.
57

Waarom kan de huisvestingsvoorziening na de
beperkte duur van 15 jaar niet worden verlengd?
Gezien de lengte van de vergunning zal het moeten
gaan om huisvesting met een (semi)permanent
karakter. Gelet op de omvang van de te plegen
investeringen is het ook uit het oogpunt van duurzaamheid
gewenst dat de op te richten gebouwen niet

verloren gaan.
De huisvestingvergunning(stermijn) voor arbeidsmigranten is niet verlengbaar. In artikel 2 lid 6 van de Verordening is dit geregeld. Indien het College ertoe besluit na afloop van de termijn van 15 jaar (of eerder, na intrekking binnen die looptijd) een nieuwe vergunning te verlenen, dan dient het daartoe een nieuwe verdelingsregeling vast te stellen en een verdelingsronde uit te schrijven. Het is dan aan het College om te beslissen of eerder vergunde locaties van de verdelingsronde worden uitgesloten of niet. Die afweging is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
58

Wat wordt de planologische bestemming van de
huisvestingslocatie? Is het de bedoeling dat na het
gebruik van 15 jaar teruggevallen wordt op de
oorspronkelijke 
bestemming of wordt de bestemming
blijvend aangepast?

De Verordening en Regeling stellen geen regels over de planologische bestemming. Ook stellen de Verordening en Regeling geen regels over het (planologisch) gebruik na de termijn van 15 jaar.
59

Gaat het College ook tot intrekking over als binnen
twee jaar nadat de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning
de omgevingsvergunning nog niet is verleend (maar wel
is aangevraagd)? Het is bekend dat bij bezwaar of beroep de planologische 
procedure langer kan duren.

Het College kan de termijn als bedoeld in artikel 9 eerste lid sub a van de Verordening verlengen op grond van artikel 15 lid 2 van de Regeling. Het College kan niet bij voorbaat beoordelen of zij overgaat tot intrekking als binnen twee jaar de omgevingsvergunning nog niet is verleend.
60

Kan een huisvestingslocatie bestaan uit meer dan twee
gebouwen die binnen een straal van 500 meter liggen?
Artikel 2 lid 2 en artikel 2 lid 4 lijken dit uit te sluiten.
Juist omdat de huisvestingslocatie minimaal 380 en
maximaal 400 personen bedraagt, kan 
het van belang
zijn om het complex qua verdiepingen niet al te hoog te laten zijn.

Eén huisvestingsvoorziening kan bestaan uit meerdere gebouwen, dus ook meer dan twee gebouwen. Eén huisvestingsvoorziening wordt in artikel 1 Verordening gedefinieerd als: “bouwwerk bedoeld en/of geschikt gemaakt voor de huisvesting van arbeidsmigranten of meerdere bouwwerken bedoeld en/of geschikt gemaakt voor de huisvesting van arbeidsmigranten die op hetzelfde perceel gelegen zijn of die op aangrenzende percelen zijn gelegen en die technische, organisatorische, of functionele binding hebben“. 

Als meerdere gebouwen echter niet op hetzelfde perceel liggen en/of niet op aangrenzende percelen liggen én ook geen technische organisatorische of functionele binding hebben dan is sprake van meerdere huisvestingsvoorzieningen, meerdere locaties en dus ook sprake van meerdere aanvragen/vergunningen.

Artikel 2 lid 5 van de Regeling, waar de straal van 500 meter is genoemd, ziet op de situatie dat één aanvrager twee aanvragen indient voor twee huisvestingsvoorzieningen (2 keer een huisvestingsvoorziening voor 380-400 personen), die dicht op elkaar liggen. Het College beschouwt die twee fysieke locaties dan als één fysieke locatie. Op grond van artikel 2 lid 4 Regeling, verleent het College in dat geval maximaal één huisvestingsvergunning voor arbeidsmigranten voor één van de aanvragen, met inachtneming van artikel 2 lid 2 van de Regeling (één van de twee oorspronkelijke aanvragen wordt in dat geval dus sowieso geweigerd). NB. Dit kan alleen spelen als die aanvragen de meeste punten behalen bij de inhoudelijke beoordeling.

61

Artikel 13 lid 2 en 3: in beide leden wordt als term
“ruimte buiten” gebruikt. Wordt in beide bepalingen
hetzelfde bedoeld? Wordt met “ruimte buiten” ook
(of uitsluitend) 
ruimte in de openlucht bedoeld?

Nee, met beide bepalingen wordt niet hetzelfde bedoeld. Met ‘ruimte buiten’ in artikel 13 lid 2 wordt bedoeld ruimte niet in een verblijfseenheid of verblijfsruimte. Dit kan bijvoorbeeld een inpandige gemeenschappelijke fitnessruimte zijn. Met ‘ruimte buiten’ in artikel 13 lid 3 wordt bedoeld ruimte in de openlucht. Dit kan bijvoorbeeld een volleybalveld zijn, maar dit kan bijvoorbeeld ook een (overdekt) terras zijn. 
62

Artikel 13 lid 1 stelt dat een huisvestingsvoorziening
minimaal 550 m2 aan gemeenschappelijke ruimte heeft.
Artikel 13 lid 2 lijkt te vermelden wanneer een ruimte 
binnen het gebouw zich daarvoor kwalificeert en
artikel 13.3 wanneer een ruimte buiten zich daarvoor
kwalificeert. Niet vermeld wordt in welke verhouding
dit zou moeten plaatsvinden. Betekent dit dat de
550 m2 aan gemeenschappelijke ruimte ook geheel 

als buitenruimte gerealiseerd mag worden? Of moet dit
anders worden gelezen?

In theorie kan 550 m2 aan gemeenschappelijke ruimte ook geheel als buitenruimte (dus in de openlucht) worden gerealiseerd. De Verordening en Regeling stellen geen specifieke regels over een verhouding, de aanvrager heeft hier vrijheid in. Het ligt echter niet voor de hand dat volledig wordt gekozen voor één van de twee opties.
63

In bijlage 3 wordt de prijsonderbouwing van de huurprijs
genoemd en gesteld dat deze huurprijs all-in dient te zijn.
Hoe kan nu al een huurprijs worden genoemd als niet 
duidelijk is wat de stichtingskosten van de locatie zijn en
evenmin duidelijk is wat de 
energiekosten zullen zijn?

Het doel van dit onderdeel van dit subcriterium is dat voor het College duidelijk wordt gemaakt welke prijs gevraagd zal worden voor de huisvesting. Voor het College staat bescherming van de arbeidsmigranten voorop. Het is aan de aanvrager om zelf te bepalen hoe hij hiermee omgaat, en hoe hij dit beschrijft. Naarmate de beschrijving concreter, vollediger, duidelijker en beter is voor de arbeidsmigranten, zal er beter kunnen worden gescoord op dit onderdeel.
64

Wanneer is er volgens de gemeente sprake van
voldoende gelegenheid voor wassen en drogen,
eten en drinken, persoonlijke verzorging,
parkeergelegenheid en internet? (zie bijlage 3)
Welke normen hanteert de gemeente? De parkeernorm
kan lager dan bij een reguliere woonbestemming,
omdat arbeidsmigranten niet altijd over een eigen
auto beschikken en ofwel met bussen ofwel gezamenlijk
van hun thuisland naar de huisvestingslocatie in
Nederland reizen. Als de arbeidsmigranten dichtbij hun werkplek 
gehuisvest worden, zullen zij voor een ander vervoermiddel (bijv. fiets) kiezen.

Het College heeft met opzet niet gekozen voor een minimale norm, omdat de gemeente dit graag aan de creativiteit van aanvragers laat en aanvragers daarin dus vrijheid geeft. Het uitgangspunt ‘voldoende gelegenheid’ kan namelijk afhankelijk zijn van de opzet van de huisvestingsvoorziening. Zie ook het antwoord op vraag 46.
65

In artikel 8 lid 2 van de Regeling huisvesting
arbeidsmigranten Boxtel 2022 wordt gesteld dat het
college de vergunning weigert als de huisvestingsvoorziening
verder weg gelegen is dan 4,9 kilometer vanaf de 
buitengrenzen van een bedrijventerrein. Bijgevoegd is een kaartje (gerekend vanaf de buitengrenzen van het bedrijventerrein 
Ladonk). Is dit correct?

Zie het antwoord op vraag 27. Het College gaat niet op kaarten van vraagstellers.
66

Onder subcriterium 1 is de volgende zin opgenomen: “Ook heeft de arbeidsmigrant bij voorkeur een huurovereenkomst met een andere partij dan bij zijn arbeidsrelatie.” Hoeveel gewicht wordt aan het begrip “bij voorkeur” gehecht?

Wat wordt bedoeld met “een andere partij”? Hoe dient te worden omgegaan met een huurder die de arbeidsrelatie beëindigd heeft en direct naar zijn thuisland wil vertrekken ter vermijding van oplopende huurkosten?

Hoe moet worden omgegaan met een huurder die in een andere woonplaats wil gaan werken (dit in verband met de eis dat 75% van de arbeidsmigranten in Boxtel moeten werken)?

De beoordeling van ‘Subcriterium 1: het ontwikkelplan’ is integraal. Dat betekent dat aan het begrip ‘bij voorkeur’ niet meer of minder gewicht wordt toegekend dan de andere begrippen genoemd in ‘Subcriterium 1: het ontwikkelplan’.

et ‘andere partij’ wordt bedoeld een andere (rechts)persoon dan de partij met wie de arbeidsmigrant een arbeidsrelatie heeft.

De Regeling en Verordening stellen geen regels over de situatie waarin “een huurder die de arbeidsrelatie beëindigd heeft en direct naar zijn thuisland wil vertrekken ter vermijding van oplopende huurkosten”. In algemene zin is het College van mening dat de vergunninghouder fatsoenlijk met een dergelijke huurder moet omgaan en uiteraard gelden normale wettelijke regels over opzegging van een huurcontract.

De Regeling stelt geen (imperatieve) eis dat 75% van de arbeidsmigranten in Boxtel moeten werken. Het is dus niet zo dat vergunninghouders worden verplicht dat 75% van de plekken te vullen met arbeidsmigranten die in de gemeente Boxtel werken. Het is wel zo dat de gemeente streeft naar een bezetting van de huisvestingsvoorzieningen met arbeidsmigranten waarvan bij voorkeur 75% werkzaam is bij bedrijven in de gemeente Boxtel, en dat een aanvrager die deze grens beter weet te bewaken en dit goed weet uit te leggen in de aanvraag beter zou kunnen scoren op dit onderdeel.